ANBI ANBI
De Hervormde Gemeente te Ingen is, als gemeente van de PKN, een Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI).
Dat betekent dat ieder die een gift geeft, dit van de belastingdienst mag aftrekken van de inkomstenbelasting.
Een instelling kan alleen een ANBI zijn, als ze zich voor minstens 90% inzet voor het algemeen nut.

De volgende onderdelen van de Hervormde Gemeente Ingen zijn geregistreerde ANBI instellingen
  • Hervormde Gemeente Ingen
  • Diaconie van de Hervormde Gemeente Ingen
 
postadres:Dr. AR. Holplein 13,
4031 MB Ingen



RSIN: Hervormde Gemeente Ingen: 810270225
RSIN: Diaconie van de Hervormde Gemeente Ingen: 824112465

 
De Hervormde Gemeente Ingen is een geloofsgemeenschap die behoort tot de Protestantse Kerk in Nederland. In het statuut (kerkorde) van de Protestantse Kerk staat dit in ordinantie 2 artikel 1 als volgt omschreven “een gemeente is de gemeenschap, die geroepen, tot eenheid, getuigenis en dienst, samenkomt rondom Woord en sacramenten “.
Deze gemeente is een zelfstandig onderdeel als bedoeld in artikel 2 boek 2 Burgerlijk wetboek en bezit rechtspersoonlijkheid. Dit is ook vastgelegd in ordinantie 11 artikel 5 lid 1 van de kerkorde.
De kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland bevat o.m. bepalingen omtrent het bestuur, de financiën, toezicht en (tucht)rechtspraak die gelden voor de kerkleden, de gemeenten en andere onderdelen van deze kerk.Deze kerkorde is te vinden op de website van de landelijke kerk: kerkorde Protestantse Kerk in Nederland.
De Protestantse Kerk heeft van de Belastingdienst een groepsbeschikking ANBI gekregen. Dat wil zeggen dat de afzonderlijke gemeenten en andere instellingen die tot dit kerkgenootschap behoren zijn aangewezen als ANBI. Dit is ook van toepassing op de Protestantse gemeente te Kerkenhuizen
 
 
 
 
Het bestuur van de kerkelijke gemeente ligt bij de kerkenraad en wordt gevormd door de ambtsdragers van deze gemeente. In onze gemeente telt de kerkenraad 11 leden en 2 pastorale medewerkers, die worden gekozen door en uit de leden van de kerkelijke gemeente.
Het college van Kerkrentmeesters telt 3 leden en is verantwoordelijk voor het beheer van de financiële middelen en voor het kerkgebouw.
Het College van diakenen telt 3 leden en is verantwoordelijk voor het beheer van de financiële middelen en eigendommen van de diaconie.

De kerkenraad is eindverantwoordelijk voor de goedkeuring van de begroting en de jaarrekening.
Een college bestaat uit tenminste drie leden. Verder hebben zowel de kerkenraad als het college, door het toezicht op de vermogensrechtelijke aangelegenheden, contact met het regionaal college voor de behandeling van beheerszaken. (Ordinantie 11, art. 8).

 
De Protestantse Kerk verwoordt in de eerste hoofdstukken van de Kerkorde wat zij gelooft en belijdt. Dit vormt de basis van haar kerkstructuur, haar organisatie, haar kerkrecht, haar ledenadministratie, haar arbeidsvoorwaarden en haar financiën.
  1. De Protestantse Kerk in Nederland is overeenkomstig haar belijden gestalte van de ene heilige apostolische en katholieke of algemene christelijke Kerk die zich, delend in de aan Israël geschonken verwachting, uitstrekt naar de komst van het Koninkrijk van God.
  2. Levend uit Gods genade in Jezus Christus vervult de kerk de opdracht van haar Heer om het Woord te horen en te verkondigen.
  3. Betrokken in Gods toewijding tot de wereld, belijdt de kerk in gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift als enige bron en norm van de kerkelijke verkondiging en dienst, de drie-enige God, Vader, Zoon en Heilige Geest.
 
Het beleidsplan van de Protestantse Kerk kunt u vinden via: Beleidsplan Protestantse Kerk in Nederland. De Hervormde Gemeente Ingen heeft ook een eigen beleidsplan.


De beloning van de predikant van onze gemeente is geregeld in de ‘Generale regeling rechtspositie predikanten’. De beloning van de overige medewerkers in loondienst, zoals kerkelijk werkers, kosters/beheerders en medewerkers kerkelijk bureau, is geregeld in de ‘Arbeidsvoorwaardenregeling Protestantse kerk in Nederland’. De hierop betrekking hebbende regelingen vindt u via deze link: Generale Regelingen Protestantse Kerk in Nederland. Leden van kerkenraden, colleges en commissies ontvangen geen vergoeding voor hun werkzaamheden. Alleen werkelijk gemaakte onkosten kunnen worden vergoed.
 
De Kerkenraad heeft de algemene eindverantwoordelijkheid voor het in stand houden van een levende gemeente. Dat doet zij door zoveel mogelijk gemeenteleden in te schakelen bij het plaatselijk werk. Enkele taken zijn conform de kerkorde gedelegeerd naar afzonderlijke colleges, waaronder het College van Kerkrentmeesters en het College van Diakenen. Zij waken over de financiële slagkracht van de gemeente en leggen via een jaarverslag rekening en verantwoording af aan de kerkenraad.
De verwachte bestedingen (begroting) sluiten als regel nauw aan bij de rekeningen over de voorgaande jaren. Het plaatselijk kerkenwerk (of kerk-zijn) vertoont een grote mate van continuïteit: de predikanten of andere werkers verrichten hun werkzaamheden, kerkdiensten worden gehouden en ook andere kerkelijke activiteiten vinden plaats.
Kerkgenootschappen en hun onderdelen zorgen in Nederland zelf voor de benodigde inkomsten voor hun activiteiten. Aan de kerkleden wordt elk jaar via de Actie Kerkbalans gevraagd om hun bijdrage voor het werk van de kerkelijke gemeente waartoe zij behoren.
Soms bezit de kerkelijke gemeente ook nog enig vermogen in de vorm van woningen, landerijen of geldmiddelen. Soms is dit aan de gemeente nagelaten met een specifieke bestemming. De opbrengsten van dit vermogen worden aangewend voor het werk van de gemeente.
Kerken ontvangen geen overheidssubsidie in Nederland, behoudens voor de instandhouding van monumentale (kerk)gebouwen of een specifiek project.
Een groot deel van de ontvangen inkomsten wordt besteed aan pastoraat, in de vorm van salarissen voor de predikant en eventuele kerkelijk werkers en aan de organisatie van kerkelijke activiteiten.
Daarnaast worden de ontvangen inkomsten ook besteed aan het in stand houden van de kerkelijke bezittingen, benodigd voor het houden van de kerkdiensten (zoals onderhoud, energie, belastingen en verzekeringen) en aan de kosten van de eigen organisatie (salaris koster, eventueel overig personeel, vrijwilligers) en bijdragen voor het in stand houden van het landelijk werk.


 
 
 
 
terug